Meditatie

OVERDENKING  n.a.v. Mattheüs 24:46

… de heer die zijn dienaar zo bezig ziet…… terwijl hij komt….

De kern van elke samenkomst van de Gemeente van God is, dat de kinderen van Abraham wereldwijd God verhogen in hun lied. “Grote God, wij loven U!” Om Wie u bent, om wat U hebt gedaan en nóg doet en om alles wat U tot heil van de mensen zult blijven doen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat je persoonlijk voor al die dingen dankbaar bent. “Heer, ik prijs Uw grote Naam! Heel mijn hart wil ik U geven…!” Dat je niet alleen de vrijmoedigheid hebt om er voor uit te komen dat je Christen bent, maar dat je er trots op bent, dat déze God, onze God; jouw God, mijn God is. Dat je weet wie je dienen wilt en ook waarom je dat wilt. Ik ga het voor u allemaal niet invullen.  Nee, bedenk bij deze dingen ook eens dat God trots wil zijn op u, op jou en op mij.

De vroege kerk is gesterkt en bemoedigd door de goede boodschap van Gods Woord en door het onderwijs van Jezus in het bijzonder. Jezus heeft in Zijn onderwijs gewezen op de tijdgeest van destijds. Die geest verschilde niet heel veel met wat er al eerder in de geschiedenis van de wereld was opgestaan. Jezus verwijst daarbij naar de oertijd, naar dingen die sinds mensenheugenis bestaan. Hij wijst op de zonde, op de kracht van het kwaad, kracht van de boze machten; de chaoskrachten; de dingen die al het mooie willen verwoesten.

Dat deed Jezus niet om de mensen bang te maken, maar om hen op te roepen om wakker te zijn en waakzaam. Want al die dingen kunnen zomaar over je komen als een dief in de nacht. Jezus zegt eigenlijk dat het beter is om de dief te verwachten met alle kracht die in je is. Ja, dan moet je wakker zijn en hem verrassen met je waakzaamheid. Want, Jezus komt terug en Hij verwacht dan ook dat wij op wacht staan; geduldig, ‘at ease’.

Dan zal Hij – zegt Jezus – net zoals  die heer, trots zijn op zijn personeel dat actief is, trots op de mensen die Hij bezig ziet met de dingen die Hij aan hen had toevertrouwd, terwijl Hij komt.

Ik vind het zelf heel bijzonder dat Jezus die waakzaamheid zo zeer verbindt met het dekken van de tafel. Het lijkt er wel op dat Hij ons nu nog wil zeggen dat het leven in en met de huidige tijdsgeest; dat de zorgen van het dagelijks leven worden opgelost in de onderlinge zorg voor elkaar.

Jezus had al eens gezegd: “maak je geen zorgen voor morgen”. Zorgen hebben voor morgen, dat kun je met de armen over elkaar. Maar in het einde van de tijden moeten de handen uit de mouwen. Dan volgt er zegen en beloning na het zorgen voor elkaar, als de Heer – terwijl Hij komt – ons zo doende bezig vindt. De armen in de wereld zijn niet de bedreiging voor de kerk. De ‘armen over elkaar’ zijn dat wel. Altijd. Laten we dit onderwijs van Jezus ter harte nemen als verderop in Kerknieuws de diakenen aandacht vragen voor het project “Schuldhulpmaatje”.

Ds. Wim van de Griend

 

 

Reacties zijn gesloten.